Leerstijlen en leerpsychologie

In de leerpsychologie zijn er drie belangrijke manieren om te kijken naar hoe mensen leren: behaviorisme, cognitivisme en sociaal-constructivisme. Elke manier legt de nadruk op iets anders. Het behaviorisme kijkt vooral naar zichtbaar gedrag, het cognitivisme richt zich op hoe ons denken werkt, en het sociaal-constructivisme kijkt naar hoe we samen met anderen leren. Hieronder leg ik kort uit welke ik terug zie in de klas en vergelijk ik een andere leerpsychologie met degene in mijn klas.

In mijn stageklas, waar ik als onderwijsassistent werk, zie ik duidelijk het sociaal-constructivisme terug. De leerlingen werken vaak samen in groepjes en leren veel van elkaar. Ze overleggen, delen ideeën en helpen elkaar om nieuwe dingen te begrijpen. De leraar fungeert meer als begeleider en geeft niet altijd meteen het antwoord, maar stelt vragen waardoor de leerlingen zelf gaan nadenken. Zo leren ze actief door samen te werken en zelf oplossingen te vinden.

Een belangrijk onderdeel hiervan is de Zone van Naaste Ontwikkeling (ZNO) van Vygotsky. Dit betekent dat leerlingen het beste leren als ze iets doen wat ze nog nét niet helemaal zelf kunnen, maar wel met een beetje hulp van een leraar of een medeleerling. Ze worden dus uitgedaagd om net buiten hun comfortzone te werken, maar niet te ver, zodat ze nog steeds kunnen leren en groeien. Dit zie ik in de klas wanneer de leerlingen samenwerken en elkaar helpen bij taken die ze alleen nog niet goed zouden kunnen doen.

Als ik dit vergelijk met behaviorisme, zie ik dat behaviorisme vooral werkt met belonen en straffen.

 Behavioristen gaan ervan uit dat kinderen gedrag aanleren door middel van beloningen of straffen. Wanneer een kind beloond wordt voor gewenst gedrag, zal het dit gedrag vaker vertonen, en bij een negatieve reactie zal het dat gedrag minder vaak laten zien.

  Leerlingen leren dingen door bijvoorbeeld een compliment of beloning te krijgen als ze iets goed doen. Het gaat daar meer om herhaling en directe beloningen voor gewenst gedrag, terwijl bij sociaal-constructivisme de nadruk ligt op samenwerken en het zelfstandig denken van de leerlingen.

De voordelen van sociaal-constructivisme zijn dat leerlingen leren kritisch na te denken, beter worden in samenwerken en actief betrokken zijn bij hun eigen leerproces. Ze leren niet alleen van de leraar, maar ook van elkaar.
Een nadeel kan zijn dat sommige leerlingen moeite kunnen hebben met samenwerken of zelfstandig nadenken, vooral als ze nog wat verlegen zijn of minder goed weten hoe ze hulp moeten vragen.

Bij behaviorisme is het voordeel dat leerlingen snel iets kunnen leren door beloning, wat vooral nuttig is bij het aanleren van basisvaardigheden. Maar een nadeel is dat het minder gericht is op diep leren en zelfstandig nadenken, omdat de focus ligt op externe beloningen in plaats van zelf motivatie en inzicht ontwikkelen.

 

Het cognitivisme gaat ervan uit dat kinderen leren door te denken, problemen op te lossen en actief te experimenteren met nieuwe ideeën. In plaats van alleen te reageren op beloningen of straffen, proberen kinderen zelf te begrijpen hoe de wereld werkt door dingen uit te proberen en zo hun kennis op te bouwen

Bron: 

Eenmeesterinleren.nl Medilexonderwijs.nl

©Auteursrecht. Alle rechten voorbehouden.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.